De essentie van de structurentheorie komt hierop neer: bij een structuur die betrekking heeft op regels en codes, zoals hierboven aangeduid, passen begrippen die uitdrukking geven aan veel of weinig regels, strak of los, gedetailleerd of globaal. In de structurentheorie worden de termen fijnmazige (F) versus grofmazige (G) structuren gebruikt.
De uitersten van deze F en G structuren bevinden zich op een continuüm tussen enerzijds F: een overwegend volle, gedetailleerde en strakke structuur van omgangscodes en communicatieregels tussen mensen (zoals in Somalië en Marokko) en anderzijds G: ruimere, lossere en globalere stelsel van regels en codes (zoals in Canada, de Verenigde Staten en Nederland).
Dit verschil is niet alleen tussen landen te bespeuren, maar ook tussen groepen, regio’s, landsdelen, bedrijven, afdelingen en individuen. Zelfs binnen één en hetzelfde gezin. Met andere woorden: deze benadering is van toepassing op macro-, meso- én microniveau.
Tussen de F en de G structuren bevindt zich een mixed (M) structuur. Deze vorm vindt men in Oost-Europa en onder de tweede generatie van migranten waar ook ter wereld. Maar ook in het Caribisch gebied, waar de vrouw door de concubinaatcultuur een bijzondere positie inneemt.