ERVARINGEN DEFENSIE MET ICI/PINTO
In 1983 verscheen de eerste Minderhedennota, waarin als doelstelling van het minderhedenbeleid werd geformuleerd: “De totstandkoming van een samenleving, waarin in Nederland verblijvende leden van minderheidsgroepen ieder afzonderlijk en als groep een gelijkwaardige plaats en volwaardige ontplooiingskansen hebben”. Dit beleid bleek door een te vrijblijvende, onvoldoende op de denk- en leefwereld van migranten afgestemde aanpak niet te werken. In 1989 constateerde de WRR dat er voor bepaalde groepen migranten ernstige achterstanden in m.n. het onderwijs en op de arbeidsmarkt waren ontstaan. In 1990 maakte de regering onderwijs en arbeid tot speerpunten in haar beleid. In lijn met dit beleid verscheen in 1990 het “Plan voor Positieve Actie voor de integratie van etnische minderheden in de krijgsmacht”. Dit had tot doel om binnen de krijgsmacht op alle functieniveaus tot een evenredige vertegenwoordiging van etnische minderheden te komen.
Het plan omvatte een scala van maatregelen, o.a.: aanpassing van de voorlichting, werving en selectie, tijdelijk voorrangsbeleid bij het aannemen van personeel en opstapcursussen om eventuele achterstanden weg te nemen en inpassing in de bedrijfscultuur van de krijgsmacht te vergemakkelijken. Voor het laatste pakket maatregelen werd de Werkgroep Opstapcursus Etnische Minderheden Defensie (WOEMD) opgericht, waarvan ik voorzitter werd.
Omdat intern de deskundigheid ontbrak werd gezocht naar externe ondersteuning. Uit zeven kandidaten werd het Intercultureel Instituut (ICI) geselecteerd. Doorslaggevend was de pragmatische aanpak van het ICI. De gebruikte modellen en methoden zijn wetenschappelijk goed onderbouwd en blinken in de praktijk uit door hun eenvoud, begrijpelijkheid en goede hanteerbaarheid. De aanpak van het ICI bood in vergelijking met de andere instituten de grootste kans op succes.
Na een behoefteanalyse en haalbaarheidsonderzoek werd door het ICI een opstapcursus ontwikkeld, die bestond uit een taalvaardigheids- en een acculturatiemodule van elk een maand. De cursus is effectief gebleken. De deelnemers zijn na de cursus met succes bij Defensie aan de slag gegaan. Om niet afhankelijk van het ICI te blijven, om de deelnemers direct kennis te laten maken met de specifieke bedrijfscultuur van de krijgsmacht en om de opleidingscapaciteit te vergroten, werd besloten de opstapcursus in eigen huis te gaan verzorgen. De betrokken docenten werden hiervoor door het ICI in een train-the-trainer programma bijgeschoold.
Om binnen de krijgsmacht tot meer begrip voor instromers uit minderheden te komen werd in samenwerking met het ICI bovendien een lessenpakket “Interculturele Communicatie” ontwikkeld, dat in de basisopleiding van instromend krijgsmacht personeel werd opgenomen. Zo werd automatisch al het militair personeel met deze materie in aanraking gebracht. De instructeurs die deze lessen moesten verzorgen en hun didactisch begeleiders werden door het ICI daarvoor bijgeschoold. Ook werd door het ICI nog een Informatieboek Etnische Minderheden Defensie samengesteld, ter verdieping en ondersteuning van deze lessen. Hierin werd o.m. aangegeven welke misverstanden en problemen zich met migranten (zouden kunnen) voordoen en hoe hiermee het best kan worden omgegaan.
Al deze maatregelen zijn uitgebreid geëvalueerd en succesvol gebleken, m.n. dankzij de pragmatische aanpak van het ICI, de goede afstemming op de behoeften en mogelijkheden van de krijgsmacht en de bereidheid om de maatregelen op grond van tussentijdse evaluaties voortdurend te blijven verbeteren.
Drs. André van Ree
hoofd Opleidingen van COKL (Commando Opleidingen Koninklijke Landmacht)