Algemeen Dagblad, donderdag 5 mei 1999

Door prof. dr. D. Pinto

Hoe het ook afloopt, de door het Westen gedomineerde NAVO heeft in de Kosovo-affaire gefaald. We zijn ,vele bombardementen, doden, gewonden en vernielingen verder, maar het beoogde resultaat is uitgebleven: Milosevic op de knieën krijgen.
Wat is er misgegaan? Er zijn twee kardinale fouten gemaakt. Indachtig het adagium I’histoire se répète had juist het NAVO-lid Frankrijk lering kunnen trekken uit zijn eigen geschiedenis. De eerste aanzet tot nationalistisch verzet tegen het Franse protectoraat in Marokko werd door Frankrijk zelf gegeven. In mei 1930 werd namelijk het Berber-dahir (dahir = koninklijk decreet) afgekondigd, waarin werd bepaald dat het traditionele rechtsstelsel in de Berbergebieden, dat op punten afweek van het islamitisch recht, gehandhaafd moest blijven. Het decreet werd uitgelegd als een poging om het islamitisch recht, zoals dat in steden en in hun directe omgeving vorm had gekregen, niet toe te staan in Berber-gebieden. Volgens de Marokkanen werd met dit decreet het moslim zijn van de Berbers ontkend. Bovendien werd daarmee ook het gezag van de sultan ondergraven als imam van alle gelovigen.
Het verdeel-en-heersprincipe dat de Fransen beoogden, werkte averechts. Zij werden geconfronteerd met een godsdienstig geïnspireerde oppositie. Met één enkele maatregel waren de Fransen er in geslaagd allerlei groeperingen tegen zich in het harnas te jagen. Bovendien hielpen zij Marokko aan een symbool van nationalisme: de sultan.
De parallel met Kosovo is duidelijk: door de bombardementen beoogde de NAVO het volk tegen zijn leider in opstand te brengen, hetgeen averechts heeft gewerkt. De tweede fout ligt ten grondslag aan het hegemonistische, westerse denken. Men heeft er te weinig besef van hoe mensen die niet-westers denken in elkaar zitten en hoezeer dit anders zijn andere gedragingen en reacties impliceert. Het is dit hegemonistisch denken dat ook ten grond-slag ligt aan de Universele Verklaring van de rechten van de Mens. Terecht schreef de Amerikaans-Griekse psycholoog Triandis in zijn boek Individualism and collectivism (1995) dat het hier om een typisch westers concept gaat, dat niet overal in de wereld zo wordt uitgedragen. Een aantal landen uit Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika vindt dat de Verklaring te veel nadruk legt op het individuele mensenrecht en onvoldoende rekening houdt met cultuur en traditie van niet-westerse landen. En toch draagt deze Verklaring nog steeds het predikaat Universele Verklaring. Vervanging door Westerse verklaring van de rechten van de Mens lijkt mij, gelet op het bovenstaande, op z’n plaats. Terug naar de hoofdrolspeler van Kosovo, Milosevic. Was er een alternatiefvoor bombarderen en de in de openbaarheid gevoerde `onderhandelingen’ die eraan voorafgingen? Ik denk het wel. Men had, volstrekt heimelijk, maar glashelder aan Milosevic duidelijk kunnen maken dat hij alle eer zou incasseren voor een goede regeling van de situatie. Zoniet, dat er dan eerst een politiek, publiek offensief op zijn handelen en zijn persoon zal volgen. En vervolgens een internationaal ingrijpen, waaraan de VN haar goedkeuring zou hebben verleend. Een aan de tijd en de situatie aangepaste uitspraak van Catharina de Grote: `Prijs op luide, en berisp op zachte toon’, zou wonderen hebben verricht. Dat is niet gebeurd. Voltaire heeft er al voor gewaarschuwd: `Wie een verkeerde weg inslaat, moet heel veel lopen.’

De auteur is hoogleraar interculturele communicatie en directeur van het Intercultureel Instituut